dinsdag 24 juli 2012

23 juli: naar huis

De Afrikareis is ten einde. Ik typ het eerste deel van dit verslag nu, terwijl we net opgestegen zijn uit Kaapstad. Het is 19:10 uur, we vliegen de hele nacht door en morgenvroeg zijn we weer thuis. Prima plek in het vliegtuig, niemand achter ons die aan de stoel zit te trekken en geen kleine kinderen in de buurt! Voor me een touchscreen schermpje met keus uit vele films, muziek, luisterboeken enz. Ik heb mijn eigen playlist gemaakt en luister nu naar Mylo Xyloto van Coldplay, op zijn allerhardst. Heerlijk!

Toen we vanochtend opstonden in Stellenbosch was het stralend weer. Een mooie dag om de in het water gevallen peninsulatocht van zaterdag nog eens over te doen voor we om 4 uur op het vliegveld moeten zijn. 

Na het ontbijt van fruit en yoghurt (op het moment dat we klaar zijn, wordt gevraagd of we nog gebakken eieren willen!) pakken we onze koffers in en vertrekken. We rijden tussen de vele wijnvelden door en nemen de kustweg naar Muizenberg. Muizenberg is vooral bekend vanwege de mooie gekleurde strandhuisjes, die je in elke reisboek van Zuid-Afrika tegenkomt. Het zijn huisjes om je te verkleden, maar vandaag zijn ze allemaal op slot. Of zouden ze er alleen nog voor de show staan? Fotogeniek zijn ze zeker, en vooral omdat de zon er nu zo mooi op staat. We proberen een patroon in de kleurkeuze te vinden, maar dat lukt niet echt!


De kabbelende golven van de oceaan zijn een verademing in vergelijking met het natuurgeweld van afgelopen weekend. En ondanks dat de temperatuur slechts 15 graden is, voelt het stukken warmer. Heerlijk om op het strand te zijn!

Muizenberg is een toeristisch stadje, zoals eigenlijk vrijwel alle stadjes op dit schiereiland onder Cape Town. Veel eetgelegenheden, winkeltjes, golfbanen en een zwembad aan het strand. Het is nog niet zo druk, want we zijn vroeg.


We rijden door naar Boulder’s Bay. Hier woont een kolonie Afrikaanse pinguïns, dezelfde die ook in Burger’s Zoo zitten. In de reisboeken hadden we foto’s gezien van mensen op het strand tussen de pinguïns, maar daar is nu geen sprake meer van. Boulder’s Bay is een soort dierentuin geworden inclusief toegangspoortjes, 35 Rand entree, een informatiecentrum, souvenirkraampjes en een parkeerplaats met mensen die een randje bijverdienen door ‘op de auto’s te passen’! Via een wandeling over slingerende hoger gelegen loopbruggen kun je de beesten bekijken. Aan het eind is een halfrond uitzichtspunt  met hordes fotograferende toeristen er op (en wij dus ook!). Hier liggen enkele pinguïns in kuilen op het strand te broeden en zien we ook wat jongen rondwaggelen. Komische beesten en altijd leuk om te bekijken.


We rijden via de kustweg langs prachtige hoge rotsen die kleine strandjes afbakenen, door naar Simon’s Town, een mooi plaatsje aan False Bay met veel Kaaps-Hollandse witte gevelhuisjes en ook Victoriaanse panden in poederkleuren met witgeschilderde smeedijzeren balkons ervoor. Simon’s Town is (naast marinebasis) net als Muizenberg een op toeristen georiënteerd stadje en is gezellig druk. Opvallend dat, net als in alle andere stadjes in Zuid-Afrika waar we zijn geweest, zo weinig terrasjes buiten zijn om wat te drinken. Als je dat wilt, moet je meestal bij een hotel zijn.




Kaap de Goede Hoop is het eindpunt van het schiereiland. Het is het meest zuid-westelijke punt van het vasteland van Afrika volgens het bordje … Vage omschrijving, want waar gaat het om? Het meest zuidelijk of het meest westelijk? Cape Town ligt immers meer naar het westen … maar niet zo zuidelijk? J
Wij dachten dat hier de scheiding tussen de Indische en Atlantische Oceaan lag, maar dat is niet waar. Deze scheiding ligt bij Kaap Agulhas, waar we op de doorreis vanuit Skeiding Lodge niet naar toe zijn gegaan omdat de afstand toen wat te groot was.

Kaap de Goede Hoop, het heeft iets mythisch. We staan op de plek waar we zoveel over gehoord hebben tijdens spannende geschiedenisverhalen op school, de plek waar heroïsche ontdekkingsreizigers als Diaz en Vasco da Gama, waar we later nog een gedenkteken van zien, langskwamen op hun tochten naar Azië. Het is er druk met bussen en auto’s, en we komen zelfs drie (verdwaalde?) struisvogels tegen!

Hierna gaan we nog naar Cape Point, de andere kant van de zuidpunt van het schiereiland. En dan is het tijd om naar het vliegveld te gaan, nog zo’n 80 km rijden vanaf hier.


We moeten er drie uur van te voren zijn. Onderweg zien we de Tafelberg nog een keer in de volle zon en zonder tafelkleed, een machtig gezicht.

Bij Budget leveren we de auto in. Een beetje zenuwachtig zijn we wel. Bij het afhalen van de auto in Port Elizabeth kregen we een volledige beschrijving van alle minikrasjes en lakbeschadigingen die erop zaten. Toen waren de wieldoppen nog krasvrij.... Parkeren blijft lastig met dat links rijden! Gelukkig wordt de auto zonder problemen ingenomen. Dan gaan we naar het vliegveld, waar het inchecken vlot verloopt zodat we nog een paar uur moeten doorbrengen. Van de laatste Rands kopen we nog wat spullen voor de kids en een kop koffie.

Vervolg, inmiddels thuis

Vlak voor 7 uur vertrekt het vliegtuig van South African Airlines. Helaas is het donker en kunnen we de onder ons verdwijnende stad niet meer goed zien.
De stewardess van South African Airlines lijkt haast te hebben. In een razend tempo krijgen we een flesje wijn, eten, wijn, koffie en dan gaan ook al snel de lampen uit. Tijd om te slapen! Groot voordeel van reizen naar Zuid-Afrika is dat er geen tijdsverschil met Nederland is, dus geen jetlag zoals na onze reizen naar Noord-Amerika. Slapen in een vliegtuig is echter niet zo comfortabel als in een gewoon bed, dus een beetje behelpen blijft het wel …

Om half 7 ’s ochtends gaan de lichten weer aan en wordt het ontbijt geserveerd. Ook nu weer hetzelfde tempo als gisteravond.

We landen op Londen Heathrow en daar blijkt het nog een hele klus om in de juiste terminal terecht te komen voor de vlucht naar Amsterdam. In ons hoofd zit het idee dat we met de KLM vliegen, dus we moeten met de bus naar terminal 4. Daar aangekomen blijkt dat ons idee niet goed was, we vliegen met British Airways en moeten daarom opnieuw met de bus, nu naar terminal 5. Reistijd 23 minuten… Het is maar goed dat er voldoende tijd tussen deze vluchten zit, wat een gedoe! Later horen we dat Heathrow bekend staat om zijn ingewikkelde structuur en dat het door de grote afstanden tussen de terminals regelmatig voorkomt dat reizigers hun aansluitende vlucht missen. Dat hebben we dus bijna zelf ondervonden! En het grote aantal mensen dat er stond om reizigers de weg te wijzen snappen we nu ook: vandaag komen er een heleboel sporters aan die meedoen aan de Olympische Spelen.
Rond half 11 landen we dan op Schiphol; een lange reis achter de rug, we zijn immers al vanaf 3 uur de vorige dag op bezig. Marjan van Rondreisopmaat.nl staat ons op te wachten, leuk! We lopen met haar naar buiten – jemig, wat is het warm in Nederland!- en delen onze eerste verhalen. Via de mail hebben we deze drie weken natuurlijk wel contact gehad, maar we hadden elkaar niet meer gesproken. Marjan is benieuwd naar onze bevindingen, wat we van het land vonden, van de safari’s, de townshiptours, de mensen, maar ook van de lodges en guesthouses waar we verbleven, het reisdocument met daarin alle informatie wat we meekregen enz. enz.   

In de komende periode zullen we alle foto’s en filmmateriaal gaan verwerken tot presentaties voor op de vakantie- en 50+-beurs; we zullen onze tips en tops doorgeven aan Rondreisopmaat.nl en AAA-travel zodat toekomstige Zuid-Afrikagangers hier hun voordeel mee kunnen doen. Maar bovenal gaan we nog heel lang nagenieten van deze onvergetelijke reis. We hebben zoveel gezien en beleefd, dat moet allemaal nog even zakken. Een ding is zeker: het was de eerste keer, maar absoluut niet de laatste!

zondag 22 juli 2012

22 juli van Kaapstad naar Stellenbosch

Het blijft de hele nacht bij vlagen waaien en regenen. Soms gaat het zo hard, dat het lijkt alsof het dak eraf gaat.

Om half 8 staan we op. We ontbijten in de eetkamer en slaan de eieren maar weer over. Bij dit ontbijt is dat ook helemaal niet nodig, er ligt veel en het is allemaal mooi uitgestald. We kiezen voor het heerlijke verse fruit met yoghurt, en eten ook eindelijk weer eens volkorenbrood.
Om kwart over 9 worden we opgehaald voor een townshiptour door Kaapstad. Onze gids, Johnny, is een zogenaamde kleurling, niet zwart en niet wit. Hij spreekt Afrikaans, dus we kunnen hem goed verstaan. Johnny legt het ontstaan van Kaapstad uit vanaf het moment dat Van Riebeek er aankwam.
We rijden over de N2 richting vliegveld, opnieuw langs de vele krottenwijken waar we eergisteren zo van schrokken. Johnny vertelt over het ontstaan van de gesegregeerde wijken, wat rond 1900 begon. Tot 1900 was Zuid-Afrika een multiraciale samenleving waar alle rassen en kleuren naast en met elkaar leefden. Vanaf 1900 veranderde dit, omdat de blanken niet meer met zwarten in een wijk wilden wonen. Elke bevolkingsgroep moest daarom zijn eigen woongebied krijgen, gebieden die werden gescheiden door wegen of spoorlijnen. Zo'n community had slechts één toegangsweg, zodat bevolkingsgroepen zich niet met elkaar konden mengen. Bedenker van dit perfecte scheidingssysteem was de Zwitser Le Corbusier. “Als je een volledige scheiding van bevolkingsgroepen wilt bewerkstelligen, ga dan te werk als een chirurg bij een operatie.”

De krottenwijken die wij langs de snelweg zien, zijn vaak de buitenste ringen van bestaande townships. Ze ontstaan doordat mensen van het platteland of uit andere Afrikaanse landen naar de stad trekken om werk te zoeken. De krotten zijn gemaakt van planken, stukken plastic, karton of golfplaten en alles wat je verder kunt gebruiken. Ze zijn niet aangesloten op water of riolering. Wc’s zijn emmers met een paar golfplaten erom, water wordt verkregen uit een gezamenlijke kraan voor een hele wijk aan krotten. Elektriciteitspalen staan er wel, hier kunnen mensen via vooruitbetaling van tappen. Koken gebeurt op open vuur; niet voor niets dat deze wijken regelmatig in brand vliegen.


Binnen deze ring van krotten bevinden zich de ‘gewone’ huizen die wel zijn aangesloten op water en riolering. Gewoon is voor ons nog steeds armoedig, maar de huizen zijn in elk geval van steen, hebben ramen en een deur en vaak ook een plaatsje om te zitten.
Binnen de townships zijn scholen, kerken, veel eigen bedrijfjes, maar ook moderne winkelcentra en benzinestations. Die winkelcentra zijn nieuw; het is voor het eerst dat wij een modern winkelcentrum in een township zien. In Phalaborwa wilden de winkelbedrijven nog niet investeren in townships.
Het is zondag en het is met name in de krottenwijken een drukte van jewelste op straat. De straathandel gaat gewoon door, dus ook hier fruit- en groenteverkoop, gebraden kippen, kleding en op elke hoek van de straat een kapper (drie golfplaten en een tondeuze) en een autowasserij (drie golfplaten en een emmer). Bijzonder is de straat waar bouwmaterialen worden verkocht: gebruikte golfplaten, planken en deuren om zelf je krot te bouwen.


Wasgoed hangt overal: tussen de woningen, op de daken en op de gaashekken langs de spoorlijn. Straten zijn niet meer dan (nu modderige) paadjes van zo'n 50 cm breed, waar kinderen tussendoor rennen of mensen alleen maar staan te staan. Tussen de wijken zijn wel geasfalteerde wegen aangelegd.
We gaan naar een gospelkerkdienst in een sjieker gedeelte van de township. Het is een kerk met een geschiedenis, omdat hier in de tijd van de apartheidsrellen mensen werden opgevangen. Er staan veel auto’s bij de kerk, dus deze kerkgangers hebben het redelijk goed.


Het is een katholieke dienst, met alle toeters en bellen die daarbij horen en zoals wij dat ook in Nederlandse kerken zien met wierook, misdienaren, ouweltjes enz. Het koor is vandaag aangevuld met een gastkoor en bestaat in totaal uit zo’n 80 mensen. Hun gezang met ondersteunende klavecimbelmuziek klinkt prachtig in de hoge kerk. Zang wordt afgewisseld met een preek van de pastoor maar ook mededelingen vanuit de community. Wij worden zelfs nog speciaal genoemd als visitors from Holland. Mooi is dat op een teken van de pastoor iedereen die bij elkaar in de buurt zit elkaar een hand gaat geven om peace and hapiness te wensen!
De dienst duurt met alle communitymededelingen erbij toch zeker anderhalf uur.

Hierna bezoeken we een weeshuis. Dit is een project dat is opgezet door ‘mama Rosie’, die ooit een baby op het strand vond en deze bij geen enkele instantie kwijt kon. Ze bedacht toen dat ze dan zelf maar iets moest doen voor kinderen die te vondeling worden gelegd, of die niet thuis kunnen wonen om welke reden dan ook. Van hieruit is de mama Rosie Foundation ontstaan, nu gesponsord door buitenlandse instellingen waaronder ook Nederlandse. Het weeshuis bestaat uit een aantal huizen die naast elkaar staan op een ommuurd (plus prikkeldraad) terrein. Er is een huis voor kinderen tot 3 jaar, een huis voor jongens van 4-17 jaar en een voor meisjes van die leeftijd. Verder is er een huis waar kinderen die uit eenzelfde gezin komen, bij elkaar kunnen wonen, het 'sibbling house'. De huizen worden geleid door zogenaamde mama’s, betaalde krachten maar vooral heel veel vrijwilligers, die zowel ’s nachts als overdag als begeleider op een groep werken.
We beginnen bij de ‘baba’s’,  het huis voor kinderen tot 3 jaar. Vroeger had dit huis een luik, waar moeders hun kinderen konden afgeven zonder zelf gezien te worden. Dit luik is op last van de overheid gesloten, omdat het moeders zou stimuleren hun kind als vondeling weg te geven. De kinderen zijn gewend dat er regelmatig bezoekers komen en vliegen direct op ons af. We worden naar beneden getrokken en alle knopjes van het fototoestel worden geprobeerd. Er wordt getrokken aan het aapje dat aan mijn tas hangt en voor ik het weet zit een van de hummels op schoot die er ook niet meer af wil! Hij wil opgetild worden, wijst aan welke lichtknopjes hij aan en uit wil doen en klampt zich zo vast dat ik hem niet op de grond kan zetten. Als ik toch even bij een ander kind ga zitten, begint hij hartverscheurend te snikken met zijn armen om mijn benen. Gelukkig is het verdriet weg als er een bordje eten komt. De begeleiders vertellen dat deze kinderen zo snakken naar aandacht en daarom elke bezoeker voor zichzelf willen hebben.


In de groep zitten drie kinderen van moeders die aan alcohol verslaafde waren tijdens de zwangerschap. De kinderen zien er opvallend uit, met afhangende ogen en een vreemde huid. Volgens de gids zullen deze kinderen altijd op deze manier herkenbaar blijven.

De kinderen uit de andere huizen spelen buiten, op het kleine binnenplaatsje tussen de huizen. Sommigen spelen een spelletje met de stenen van de grond, een ander groepje doet een soort stand-in-de-bal. Grotere kinderen hangen, vlechten elkaars haar of zitten wat te kletsen. Contact met de buitenwereld is er vandaag niet, want het is zondag en de school is dicht. Zo nu en dan komt er een hoofd van de andere kant door het hekje in de muur en is er zo even contact met de buitenwereld.

We maken kennis met Llungo, een jongen van 17 die eruit ziet alsof hij 12 is. Hij vertelt waarom hij in dit tehuis zit. Moeder dood, vader weggelopen, geprobeerd om bij een oom te gaan wonen maar die sloeg hem voortdurend in elkaar. Terwijl hij dit vertelt, barst hij in tranen uit. Wat kun je dan nog meer zeggen dan dat wat de gids zegt: ‘Make the best of it.’ Llungo moet ook hier binnenkort weg omdat hij 17 is. Hij zal een van de eerste bewoners van het nieuwste huis van mama Rosie zijn, voor jongeren van 18-21, die daar moeten leren op eigen benen te staan.  
Wat de gids laat zien als een project van hoop, is voor ons opnieuw bijzonder confronterend. Wat een leven hebben deze kinderen, en wat duurt het nog lang voor ze daar uit zullen zijn. Of hebben ze het misschien wel beter dan die kinderen in die krotten aan de buitenranden van de townships, die soms niet eens te eten hebben? Voor ons een niet voor te stellen ellende, volgens Zuid-Afrikanen gaat het juist allemaal steeds beter, ook al is het nog een lange weg.

De gids brengt ons terug naar Floreal House. We drinken een kop koffie bij het Italiaanse café aan de overkant voor we onze koffers in de auto zetten. Zoveel indrukken, dat moet even zakken.

Stellenbosch is het centrum van de wijnindustrie en ligt vlak bij Kaapstad, dus we kunnen rustig aan doen. Omdat het weer nog steeds niet goed is, besluiten we de Pensinsula tocht vandaag niet nog een keer te proberen. We rijden dezelfde weg als vanochtend met de gids en rijden zelf nog een keer door de townships. Van daaruit gaan we door naar Stellenbosch, waar we rond 3 uur aankomen. We krijgen de honeymoonsuite van guesthouse/wijnmaker Knorhoek.
Een mooi ingerichte kamer in romantische brocantestijl. Bad op pootjes, kaarsjes, kroonluchter aan het plafond en een terrasje voor de openslaande tuindeuren. Helaas is het veel te koud om hiervan gebruik te kunnen maken. Eten kan hier niet (restaurant is gesloten wegens te weinig bezoekers), maar er is wel een pan soep met stokbroden voor de gasten in de eetkamer gezet. Alle personeel gaat om 5 uur weg, dus wij mogen ons zelf helpen verder. Volgens de receptioniste kunnen we wel eten in Stellenbosch, ‘but it’s a long drive then’.
Ook met internet gaat het hier niet soepel. We kunnen internettoegang kopen. Er is ook wel wifi, maar alleen de eigenaar weet het wachtwoord. We vragen de receptioniste om de eigenaar te bellen en het wachtwoord te vragen, maar als we er even later naar vragen blijkt dit toch niet gelukt te zijn. ‘Someone knows the password, but no one knows who that someone is’. Vaag verhaal. We mogen op de computer van de receptie vanavond, om ons blog bij te kunnen werken. Helaas blijkt ’s avonds dat ook op de computer daar een password vereist is. Wat een gedoe elke keer weer, dan maar kopen.

We gaan naar de wijnproeverij van Knorhoek (vijf generaties Nederlanders boeren hier al) en kiezen vijf rode wijnen uit die we willen proberen. Van de spuugbeker maken we geen gebruik, doodzonde van die lekkere wijn. We zijn de enige proevers, het is duidelijk laagseizoen hier. De kaasplank die we bij de wijn willen bestellen kan niet meer geleverd worden, omdat het restaurant al dicht gaat (4 uur!!).
Hierna gaan we naar Stellenbosch, ook al is het dan a long drive. Onzin, het is maar 10 km en Stellenbosch blijkt een prachtig stadje. De binnenstad staat vol met witgekalkte Kaaps-Hollandse huisjes, maar ook grote versierde Victoriaanse huizen. Ondanks dat het zondag is, is er nog een en ander open aan winkeltjes. We lopen door de binnenstad met de Hollandse straatnamen en eten in een restaurantje in de Dorpsstraat. Daarna terug naar Knorhoek, waar we met een flesje wijn heerlijk op onze kamer gaan zitten. De allerlaatste avond in Zuid-Afrika, en nog twee dagen te verslaan…. Hard werken, zo’n vakantie!

21 juli Kaapstad


Als we opstaan is de lucht zo grijs, dat we zowel de Tafelberg achter het hotel als het centrum van Kaapstad voor ons, niet kunnen zien. Wat zonde, want vandaag wilden we het schiereiland gaan bekijken met alle bezienswaardigheden die daar zijn: een pinguïnkolonie, Cape Point – waar de Indische en Atlantische Oceaan bij elkaar komen, de mooie gekleurde strandhuisjes ..


Maar eerst ontmoeten we Ilka en Ingrid van de Zuid-Afrikaanse touroperator AAA Travel in Houtbaai. Zij hebben samen met Marjan van Rondreisopmaat.nl onze reis geregeld. Ze zijn erg benieuwd naar onze ervaringen, waarom we bepaalde locaties wel of niet goed vonden, welke tips we hebben voor toekomstige reizigers enz. Erg leuk om de dames die ons zo volgen, en die we al meerdere keren aan de telefoon hebben gehad, nu in het echt te zien en spreken!
We besluiten de Peninsulatocht toch te gaan doen. Het zal ooit wel een keer droog worden vandaag? We gaan naar Chapman’s Peak, een pas, die gelukkig nog open is en het begin van de route vormt. Bovenop de berg begint het te regenen, en eigenlijk komt het niet meer goed. Kwam de regen eerst met gieters naar beneden en kon je nog naar buiten rennen zonder doorweekt te raken, bij Simon’s Town worden er emmers water over ons uitgestort.


De zee en de lucht vormen een geheel, de bergen gaan weer op in de lucht, kortom een bak grijze ellende. Straten veranderen in riviertjes en ruitenwissers op dubbele snelheid kunnen al het water niet aan. Het National Park Cape Point slaan we over (ja joh?) en we rijden terug naar ons hotel. 
Als het rond drie uur lichter lijkt te worden, rijden we naar Signal Hill. Bovenop deze berg heb je een prachtig uitzicht over de stad, volgens de boekjes net zo mooi als vanaf de Tafelberg. Het waait zo vreselijk hard bovenop Signal Hill dat we ons vast moeten houden aan de hekjes. 


Het uitzicht is inderdaad mooi: Kaapstad ligt in de zon op te drogen en in het stadion dat voor de WK van 2010 was gebouwd, is een wedstrijd aan de gang.
Via de Beach Road rijden we verder. De zee is zo onstuimig, dat het water over de straten klotst. We zetten de auto langs het water en krijgen zo een stevige zeedouche! Wat een geweld!
We komen langs het stadion. Van bovenaf leek het op een mandje, nu een vliegende schotel van zeildoek. Met de raampjes van de auto open horen we ineens een geluid dat we sinds 2010 hadden verdrongen: vuvuzela’s!


We parkeren de auto in de garage bij Victoria & Alfred Waterfront. Hier kunnen we in elk geval overdekt lopen, geen overbodige luxe met dit weer. We gaan naar de craft market en zien alle prachtige Afrikaanse kunstnijverheid: gebruiksvoorwerpen van oude frisdrankblikjes, sieraden, kleden, houtsnijwerk, schilderijen enz. 


Tussen de buien door bekijken we de beelden van de Zuid-Afrikaanse nobelprijswinnaars van de vrede, waaronder Desmund Tutu,  De Klerck en Nelson Mandela. Zegswijzen van hen staan in 11 talen op het plein. Ondertussen is de voetbalwedstrijd in het stadion afgelopen en komen alle vuvuzela’s de stad in lopen!
We eten in een Indiaas restaurant, en gaan dan terug naar het hotel. Het is weer droog, maar zo vreselijk koud dat we alleen nog warm kunnen worden in een bad.


zaterdag 21 juli 2012

20 juli naar Kaapstad


Om kwart voor 7 gaat de wekker voor de farmtoer over het bedrijf Skeiding. Henk blijft liggen, het geboemel in een jeep ziet hij niet zitten met een gammel lijf.
De lucht is vrijwel onbewolkt, de wind nog keihard en daardoor is het vreselijk koud. Samen met Daphne en Barry en twee boerenknechten neem ik plaats op de open jeep. Twee van de honden gaan ook mee. Achter de jeep hangt een aanhanger met grote zakken voer voor de koeien en de struisvogels.


Neels is nog druk bezig, en zal dit ook tijdens de toer blijven. Constant telefoneren, aanwijzingen geven aan personeel, praatje maken met een vrachtwagenchauffeur die hooi komt brengen, ons vertellen over zijn bedrijf en ondertussen zien zijn spiedende ogen alles: hekjes die niet vast zitten, een koe die van het verkeerde bosje eet en een struisvogel die iets te agressief reageert. Het is nog maar 8 uur, maar die man lijkt toe aan een cup-a-soup! .


We rijden naar de koeien, bruine Jerseykoeien, die bijgevoerd moeten worden. Op het weiland worden oude autobanden neergelegd, die gevuld worden met droogvoer. De koeien komen er snel aanrennen, en zij die niet komen worden door Neels in de jeep wild toeterend en schreeuwend naar de voerbakken gejaagd. De twee honden assisteren hem daarbij luid blaffend.


Vervolgens gaat de rit naar de struisvogels. De boer koopt ze als ze een maand of drie zijn. Jonge struisvogels gaan snel dood, vaak al van de schrik of een beetje stress, daarom fokt hij ze verder vanaf drie maanden. Ook de struisvogels komen als een gek aanrennen als ze de jeep zien aankomen.


Ze worden elke dag bijgevoerd, en nu, omdat het koud is, wat meer. Normaal eten de struisvogels alleen gras, het voer is bedoeld voor een betere en snellere groei. Op de boerderij zijn drie weilanden met struisvogels, in leeftijd variërend van 3 maand tot een jaar. Rond een jaar kun je pas zien of je met een mannetje of vrouwtje te maken hebt. De mannetjes krijgen dan rode poten en een rode snavel.


Op het hoogste punt van het 1200 ha grote boerenland is een prachtig uitzicht, alsof een kind een kleurplaat heeft ingekleurd met diverse kleuren geel en groen.
We rijden terug voor het ontbijt. In the main house is het een drukte van belang. Boer Neels heeft vandaag een vergadering bij hem thuis en de heren ontbijten allemaal mee. Ook hier heeft boer Neels het hoogste woord! In geen enkele andere B&B was het ontbijt zo heerlijk als hier: zelfgebakken brood, hartige muffins, heel veel verschillende zelfgemaakte jams, en de struisvogelbacon is zalig. Henk is inmiddels ook aangeschoven, gelukkig iets minder gammel als gisteren. Met een kop thee en een boterham met jam probeert hij de darmen weer tot rust te manen!


Om 10 uur vertrekken we van Skeiding B&B voor de rit naar Kaapstad. De eerste tientallen kilometers zien we vooral landbouwgrond. Tarwe-, haver- en koolzaadvelden wisselen de weilanden met schapen of koeien af. Er is amper bebouwing, dus de boerderijen moeten hier net als Skeiding gigantisch zijn.
We besluiten niet de snelste route te nemen, maar die langs de oceaan. Hier zwemmen in deze periode walvissen langs de kust, het zou mooi zijn als we die nog zien. We komen langs de afslag naar het meest zuidelijke punt van Zuid-Afrika,  Cape Agulhas. Dit omweggetje is ons echter iets te veel voor een foto!


Hoe dichter we bij de kust komen, hoe slechter het weer wordt. Vertrokken we nog bij een lichtbewolkte hemel, aan de oceaan bij de stad Hermanus regent het pijpenstelen. De bergen lijken op te gaan in de donkergrijze lucht en de temperatuur zakt in razend tempo van 18 naar 12 graden. Bij Hermanus begint de Whale Coast Tour, de weg langs de kust waarlangs je walvissen zou kunnen zien.


De oceaan is hier niet meer Indisch, maar Atlantisch. We stappen bij de uitzichtspunten regelmatig uit om met de verrekijker het water af te speuren. Niet echt feestelijk bij deze wind! Vanavond even de zandkorrels uit de fotocamera zien te poetsen…


De prachtige kustweg leidt langs False Bay, een baai rechts van Kaapstad. De weg doet denken aan de kustweg tussen Los Angeles en San Francisco: hij slingert vlak langs het water, met beneden je de oceaan en prachtig begroeide heuvels.
Aan het eind van de Whale Coast ligt Gordon’s Bay, een behoorlijke stad aan het water. De huizen op de heuvels kijken uit op de oceaan. Sommige zijn zelfs op metershoge witte palen gebouwd om het uitzicht maar veilig te stellen. In de haven ligt een godsvermogen aan pleziervaartuigen en de winkels zijn gericht op toerisme: visrestaurants, surfshops en souvenirs.
Nog 40 km te gaan naar Cape Town. We komen in een verstedelijkt gebied, compleet met alle stoplichten en drukte die daarbij hoort. We schrikken van de hoeveelheid krottenwijken aan de kant van de snelweg en de deplorabele staat ervan. Kilometers lange schuttingen van betonnen palen waarachter de huisjes staan. 


Geknutseld van schuttingdelen, golfplaten en losse planken, soms zelfs met de bovenkant van een auto als dak. Hutje mutje op elkaar en niet groter dan een paar vierkante meter elk. Sommige krotten staan zelfs tegen het talud van de snelweg. Boven de daken hangt een netwerk aan elektriciteitskabels, die als spinnenwebdraden uit centraal geplaatste en genummerde palen komen. Elektriciteit kan hier in dezelfde automaat gekocht worden als beltegoed voor je mobiel onder het motto: eerst betalen, dan elektriciteit krijgen.


We rijden Kaapstad centrum binnen en komen terecht op het busstation. Erg interessant, maar niet de juiste weg. Gelukkig vindt de Tomtom gauw weer waar we zitten en leidt hij ons vlot naar Floreal House, onze B&B voor de komende twee dagen. Floreal House staat in een sjieke wijk tegen de Tafelberg aan. Van de Tafelberg zien we echter weinig. Het zo beroemde tafelkleed, de wolken die vaak op de berg liggen, bedekt nu zelfs de tafelpoten!
We worden ontvangen als de mystery travellers door manager Nathalie en Pieter.


Onze kamer is geweldig: groot, en met over de gehele breedte grote ramen die uitzicht op de stad bieden. De badkamer  is voorzien van bad en douche en heerlijk ruikende flesjes! Beneden is een groot terras rondom een zwembad, aangelegd in een tuin met palmbomen en tropische planten. Zo jammer dat het weer grijs is vandaag, want wat zou je daar heerlijk kunnen liggen als de zon scheen.
Henk voelt zich nog steeds niet helemaal top, ondanks een familieverpakking diarreeremmers en valt meteen in slaap. Ik vermaak me met wifi, eindelijk een verbinding die echt snel werkt!


s Avonds gaan we naar het Victoria & Alfred Waterfront,  het historische hart van de haven van Kaapstad. Het ligt aan het water tussen Robbeneiland en de Tafelberg; van hieruit zijn verschillende boottochten te maken, er is een groot Aquarium, een Imax theater en een boel winkels en eethuizen. Behalve de zeehonden, lijkt het op Fisherman’s Wharf in San Francisco. En we missen de straatmuzikanten, maar dat zal zijn omdat het te koud is.
We eten bij een Thais restaurant en kiezen een goede hete curry. Daarna nog een dubbele whisky eroverheen en alle bacteriën zijn om zeep geholpen. Henk voelt zich weer - tuurlijk - kiplekker!  

donderdag 19 juli 2012

19 juli, regio Swellendam



Na een nacht met iets minder lawaai van de vogels (of raken we eraan gewend), maar wel wakker geschrokken van gesnuffel rondom de tent (en niet durven kijken!), zetten we om 7 uur de tent weer open voor een uitzending van National Geographic. De zon schijnt, het water is rimpelloos en de temperatuur is aanzienlijk hoger dan gisterochtend. Met het gezellige geboer en gesnuif van de hippo’s en het geplons van de opspringende vissen, volgen we deze live uitzending vanuit ons bed. Hoe heerlijk kun je wakker worden!


Na de douche in de open lucht en het ontbijt – geen eieren vandaag, we groeien dicht – drinken we koffie op onze vlonder om het afscheid van deze geweldige plek nog even uit te stellen.
Het golfkarretje brengt de bagage naar onze auto en we gaan op weg. 



Vandaag naar Swellendam via Route 62, de Route 66 van Zuid-Afrika. Het is niet alleen de naam die doet denken aan Route 66, ook dat wat we zien doet ons denken aan de rondreizen door het zuid-westen van Amerika. Rode afbrokkelende bergen, huisjes aan de voet ervan en een weg die tussen de heuvels door slingert en na elke bocht een nieuw uitzicht biedt. Prachtig!



Zelfs de dorpjes doen Amerikaans aan: brede straten en laagbouw aan weerszijden met veranda’s voor de winkels om droog of in de schaduw te kunnen lopen. Alleen de krottenwijken buiten de dorpen zijn niet Amerikaans.


Ook vandaag hebben we weer regelmatig te maken met wegopbrekingen. Kilometerslange stukken weg worden dan dichtgegooid, zodat je slechts eens per kwartier over de ene overblijvende baan kunt rijden. Deze wegwerkzaamheden worden aangekondigd door mannen en vrouwen gekleed in neon verkeersvestjes en met een vlaggetje in de hand. Soms staan er zes van dit soort regelaars vlak na elkaar te zwaaien alsof we de Grand Prix aan het rijden zijn.


In Calitzberg drinken we cappuccino. Mooi systeem is dat met die koffie in Zuid-Afrika: vraag je koffie, krijg je warm water met een schepje oploskoffie. Bestel je cappuccino, dan krijg je warm water met twee schepjes oploskoffie en een berg opgeklopte melk er bovenop! Bereidingstijd van de laatste: zeker 10 minuten!
De Afrikaanse taal, dat wat zoveel op het Nederlands lijkt, komen we in dit gedeelte van Zuid-Afrika veel meer tegen dan in de provincies in het noorden van Zuid-Afrika die we eerder bezochten. De zwarte bevolking spreekt het hier ook, omdat het in de Kaapprovincies onderwezen wordt op de scholen. Het is vermakelijk om de bordjes met grappige woorden en zinnen te lezen. Hier geen moeite met het leren van werkwoordspelling! Die weg is gesluit punt. Ook de namen zijn erg Nederlands: Piet en Wilma de Jager, of Slabber & Slabbert – Rekenmeesters (accountants). En voor het ophalen van je vullis kun je altijd Kobus bellen. En zou het niet mooi wonen zijn in plaatsjes als Welbedacht, Vergelegen of Opsoek?


Bij Barrydale, een klein slaapstadje aan de R62, drinken we wat in de plaatselijke kroeg waar oude mannen gebiologeerd naar een cricketwedstrijd op tv zitten te kijken.




De Tradouwpas is rond 1870 met een aantal gevangenen aangelegd en in 1980 opnieuw geopend, nu met een laag asfalt en picknickplekken langs de weg.



Na de pas komen we door een landbouwgebied met boerderijen die vooral koeien houden. Honderden koeien op een te klein weiland, terwijl er zoveel ruimte is. Zou daar een reden voor zijn?
De weg naar B&B Skeiding waar we de komende nacht zullen slapen, loopt via een onverhard pad tussen de heuvels door. De weilanden staan vol met tarwe en koolzaad en op de graslanden lopen schapen in allerlei kleuren bruin. De struisvogels die we vandaag zien blijken lang niet zo bangig als die op de weg naar Buffelsdrift, twee dagen geleden. Integendeel, ze komen met zijn allen aanrennen om te kijken wat daar nu voor het hek staat. Een idioot gezicht, die beesten met koppen die alle kanten opdraaien in volle vlucht richting hek, waar ze met gierende remmen stil blijven staan. 


Na de rough road van 20 km, waar we ons ook nog eens verrijden, komen we aan bij Skeiding. Een grote boerderij op een heuvel, als ware het een middeleeuws kasteel! Het lijkt alsof we aan het eind van de wereld zijn aangekomen. In de wijde omtrek is niets te zien, en toch moeten hier mensen wonen aangezien het hele gebied voor landbouwdoeleinden wordt gebruikt.  



We worden hartelijk ontvangen door de eigenares van de B&B. Ze laat ons het huisje zien, een gezellige woonkamer annex keuken plus slaapkamer met weids uitzicht over de omgeving. Het huisje doet een beetje jaren 70 aan, met gehaakte beddensprei en geborduurde kussens. Heerlijk die elektrische dekens, het is hier 's nachts stervenskoud. De keuken is ingericht voor zelfkokers, compleet met pannen en magnetron. In de mooi aangelegde tuin ligt een zwembadje, maar dat is voor deze tijd van het jaar veel te koud.


De eigenaresse vertelt dat de keiharde bergwind, die er al is sinds wij over de pas reden, de voorbode vormt voor regenbuien. Wij hebben mazzel dus, want de wind is heerlijk bij deze temperatuur van rond de 24 graden.

We maken een wandeling tussen de weilanden door, vergezeld van onze ‘friend for one day’, een dappere teckel. Het beest rent als een malle om ons heen, dan weer voor, dan weer achter ons. In een van de weilanden ligt een reusachtige struisvogel plat op de grond achter een bosje. Maf gezicht. In de info hadden we al gelezen dat ze dit doen omdat ze zich zo denken te verstoppen. Is dit nu de kop in het zand steken?


Maar dan richt het kolossale gevaarte zich op en rent naar het hek waar wij staan. Hij blaast en stampt en gooit zijn kop nijdig over het hek. De teckel loopt achterstevoren met de staart tussen de benen weg, onderwijl steeds omkijkend of wij volgen. Pas als we weer op het pad staan, kwispelt hij verder.


Rond 5 uur zijn we terug op de boerderij, waar we in de tuin nog even van de laatste zon genieten. Er zijn inmiddels meerdere gasten aangekomen.

Om 7 uur is er een braai in the main house. Daar maken we kennis met Neels, de boer. Neels is een enthousiaste man, die vol trots over zijn bedrijf vertelt. Hij praat druk en veel, ziet alles en doet alles om het zijn gasten naar de zin te maken. Voor de braai heeft hij iemand ingehuurd, de bijgerechten zijn gemaakt door zijn vrouw.
We zitten aan een sfeervol gedekte tafel met een Nederlands en een Zuid-Afrikaans stel. De Nederlanders zijn ook op vakantie hier, de Zuid-Afrikanen zijn op doorreis naar Kaapstad. Natuurlijk komt de politieke situatie weer aan de orde, en we horen dezelfde verhalen. De Zuid-Afrikaanse gast vertelt over de baan die hij had, en dat hij met pensioen werd gestuurd om plaats te maken voor een zwarte werknemer. Toen bleek dat deze persoon niet functioneerde, werd hij als consultant weer ingehuurd bij hetzelfde bedrijf.


We krijgen een tweekleurige soep vooraf (hoe schep je zoiets op?): de ene kant van het bord met wortelsoep, de andere kant is groen van een soep van erwten en koriander. Daarna struisvogelbiefstuk uit de open haard, met broccoli, zoete aardappels en gewone aardappels. De wijn vloeit rijkelijk, en er komt zelfs een fles champagne tevoorschijn omdat Neels wil laten zien dat hij de kurk eraf kan slaan met een zwaard!


Ik krijg nog een college over een bepaald soort runderen en bewonder de huiden van die beesten die volledig symmetrisch zijn: vlek links = vlek rechts. Geniaal!
Als Neels hoort dat wij op de Vakantiebeurs in Utrecht zullen vertellen over onze reis, krijgen we een stapel flyers mee en twee struisvogelplumeaus ‘orange, the colour of Holland’. 
Na het toetje, citroenijs of chocoladecake met ijs, gaan we slapen. Henk voelt zich beroerd en begint aan de verpakking diarreeremmers. Ook de andere Nederlanders aan tafel zijn al ziek geweest, waarschijnlijk zijn onze tere Hollandse buiken niet bestand tegen al dat vette geweld van bacon and eggs op de vroege morgen.